Advies over herziening van de regels voor niet tijdig beslissen op aanvragen op grond van de Vreemdelingenwet 2000

De ACVZ adviseert  een aantal van de door het kabinet voorgestelde wijzigingen te heroverwegen en gemaakte keuzes te motiveren.

Aanbevelingen

De ACVZ doet in dit advies de volgende aanbevelingen:

- Heroverweeg de voorgestelde wijziging van het vijfde lid van artikel 42 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en neem de maximale beslistermijn om te beslissen op asielaanvragen van 21 maanden op in de Vreemdelingenwet.

-Heroverweeg de beslissing om dwangsommen tegen het niet tijdig beslissen op aanvragen op grond van de Vreemdelingenwet af te schaffen.

-Motiveer waarom de afschaffing van de mogelijkheid tot het opleggen van dwangsommen ook heeft te gelden voor reguliere verblijfsaanvragen.

Het wetsvoorstel

De wetgever stelt in dit wetsvoorstel voor om de mogelijkheden te vergroten om de beslistermijn in asielzaken te kunnen verlengen. De wetgever beroept zich hierbij op een in de memorie van toelichting weergegeven uitleg van artikel 31, derde lid, van de Procedurerichtlijn. Door deze aanpassing zal minder vaak niet tijdig op asielaanvragen worden beslist.

Verder stelt de wetgever voor de Vreemdelingenwet te wijzigen waardoor de bestuursrechter geen dwangsom meer kan opleggen als niet tijdig op een asielaanvraag wordt beslist. Volgens de wetgever werkt de oplegging van dwangsommen averechts. Als alternatief voor dwangsommen wordt in het wetsvoorstel een rapportageplicht voor de minister van Veiligheid en Justitie voorgesteld om iedere drie maanden aan de Staten-Generaal te rapporteren over beslistermijnen voor de verschillende categorieën aanvragen. De afschaffing van de dwangsommen geldt ook voor reguliere aanvragen van verblijfsvergunningen.

Advies van de ACVZ

De ACVZ is van oordeel dat de uitleg van artikel 31, derde lid, van de Procedurerichtlijn onjuist is. De uitleg die de ACVZ in het advies aan deze bepaling van de Procedurerichtlijn geeft, komt overeen met de huidige redactie van artikel 42, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet. Om die reden beveelt de ACVZ aan om herziening van deze bepaling in de Vreemdelingenwet te heroverwegen.

De ACVZ is van oordeel dat de effectiviteit vaan dwangsommen beoordeeld dient te worden in een situatie dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voldoende afdoeningscapaciteit heeft om tijdig op asielaanvragen te beslissen en de werkvoorraad onder controle is. Er zijn in die situatie geen overtuigende argumenten te bedenken waarom dwangsommen niet effectief zouden zijn. De ACVZ beveelt tegen deze achtergrond aan om de afschaffing van dwangsommen te heroverwegen.

In het wetsvoorstel is niet gemotiveerd waarom de afschaffing van dwangsommen ook zou moeten gelden voor reguliere aanvragen. De problemen van de IND met het tijdig beslissen op verblijfsaanvragen doet zich vrijwel uitsluitend voor in asielzaken.

Vragen?

Heeft u vragen over dit wetsadvies?
Neem u dan contact op met  David de Jong of Huub Verbaten