Wist je dat … gezinsmigranten of arbeidsmigranten de grootste groep migranten zijn – afhankelijk van hoe je telt?

Blogs

Wie naar Nederland migreert, doet dat om verschillende redenen: werk, studie, asiel, familie. Als je kijkt naar het migratiemotief van de mensen die binnenkomen en naar de migranten die hier zijn blijven wonen, dan is migratie om gezinsredenen de meest voorkomende reden. Sommige gezinsmigranten komen meteen mee, anderen volgen later. Maar in hoeverre overlapt gezinsmigratie met andere vormen van migratie, zoals asiel, werk en studie? Moeten mensen die vanwege familieredenen naar Nederland migreren gerekend worden tot de categorie ‘gezinsmigrant’, of horen ze eigenlijk bij de categorie van de hoofdmigrant (asiel, werk, studie) waarmee zij verbonden zijn? Waarom is dat belangrijk voor beleid en onderzoek, en hoeveel zijn het er eigenlijk?

Gezin van Aziatische afkomst speelt een bordspel in een woonkamer
Beeld: ©NCI

Gezinsmigratie als aparte categorie?

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft recent de statistieken over migratiemotieven verfijnd, waardoor het beter mogelijk is te zien waarom mensen naar Nederland komen. Gezinsmigratie vormt een groot deel van de groep mensen die binnenkomen, maar een aanzienlijk deel ‘komt mee’ met een arbeids-, asiel- of studiemigrant (of voegt zich later bij hen). Dit roept statistische, en dus ook beleidsmatige, vragen op:

  • Tel je hen apart, zodat je een helder beeld krijgt van hoeveel migratie primair om gezinsredenen plaatsvindt?
  • Of tel je hen mee bij de ‘hoofdcategorie’, zodat je inzicht krijgt in de totale impact van een migratiebeslissing (bijvoorbeeld hoeveel mensen in totaal binnenkomen als iemand naar Nederland komt voor werk)?
  • En kijk je vooral naar de migratiemotieven van de mensen die naar Nederland komen (de binnenkomers) of naar de motieven van diegenen die momenteel nog in Nederland zijn (de blijvers)?

Het antwoord op deze vragen hangt af van het doel waarvóór je de cijfers wilt gebruiken. Voor inzicht in de omvang van het totaal aantal personen dat naar Nederland komt doordat een migrant voor werk, asiel of studie is gekomen, is het zinnig om ook gezinsmigratie mee te rekenen. Voor de sturingsmogelijkheden van migratie is het zinvol om gezinsmigratie apart te behandelen, omdat de regels voor deze vorm van migratie anders zijn dan die voor arbeids-, asiel- of studiemigranten. Maar helemaal loskoppelen kan ook niet, want de voorwaarden voor gezinsmigratie zijn afhankelijk van het migratiedoel van de primaire migrant. Er dan maakt het ook nog uit of je van binnen of van buiten de EU komt. Het is dus behoorlijk gecompliceerd!

Migratiemotieven bij binnenkomst

Twee taartdiagrammen met migratiemotieven van niet-Nederlanders bij binnenkomst, met en zonder toebedeling van gezinsmigratie aan primaire migratie, 1999-2023

In de periode 1999-2023 kwam 33% van alle migranten om gezinsredenen naar Nederland:

  • 14% van alle migranten was verbonden aan arbeids-, asiel, of studiemigratie:
    • 9% aan arbeidsmigratie;
    • 4% aan asielmigratie (3% via de nareisregeling en 1% via de reguliere migratieregeling);
    • 1% aan studiemigratie.
  • 20% van alle migranten was ‘overige gezinsmigratie’.

(NB: Dat 14% (13,6%) en 20% (19,7%) niet optellen tot 34% maar tot 33% (33,3%) komt door afronding)

Dat betekent dus dat ruim twee op de vijf mensen die vanwege gezinsredenen naar Nederland kwamen zich voegden bij een arbeids-, studie- of asielmigrant. Als we deze laatste groep gezinsmigranten herverdelen over de categorieën werk, studie en asiel, dan verandert het beeld aanzienlijk:

  • Arbeidsmigratie is dan de belangrijkste migratievorm met 33% van het totaal
  • Studiemigratie stijgt naar 17%
  • Asielmigratie stijgt naar 13%
  • En ‘overige’ gezinsmigratie blijkt gelijk op 20%.

Migratiemotieven van mensen die zijn gebleven

Twee taartdiagrammen met migratiemotieven van niet-Nederlanders die zijn gebleven, met en zonder toebedeling van gezinsmigratie aan primaire migratie, 1999-2023

Het beeld verandert nog meer als we kijken naar de migranten die in 2024 in Nederland wonen. Dit geeft een ander beeld, omdat asiel- en gezinsmigranten vaker en langer in Nederland blijven dan arbeids- en studiemigranten. Ongeveer de helft van alle migranten uit 1999-2023 is gebleven, de andere helft is weer terug naar het land van herkomst of is naar een ander land gemigreerd. Onder de ‘blijvers’ kwam 43% oorspronkelijk om gezinsredenen naar Nederland:  

  • 10% was verbonden aan een arbeidsmigrant;
  • 8% aan een asielmigrant (6% nareis en 2% regulier);
  • 1% aan een studiemigrant;
  • 25% was weer ‘overig’.

Wanneer we de gezinsmigranten die zich voegen bij een arbeids-, asiel- of studiemigrant weer bij die categorieën optellen, dan:

  • Blijft arbeidsmigratie de grootste categorie, met 28% van het totale aantal blijvers;
  • Stijgt het aandeel asielmigranten naar 21%, mede door het relatief hoge percentage asielmigranten dat in Nederland blijft;
  • Blijft studiemigratie ongeveer gelijk, afgerond 11%.

En wie zijn nou die gezinsmigranten?

We weten nu dat ruim 40% van de gezinsmigratie gerelateerd is aan een arbeidsmigrant, asielmigrant of studiemigrant. In de periode 1999-2023 waren dat ongeveer 470.000 mensen. Maar wie zijn dan de 60% gezinsmigranten die niet gerelateerd zijn aan een andere migrant? Deze groep van ongeveer 685.000 mensen is heel divers. Bijvoorbeeld buitenlandse partners van Nederlanders. Of iemand die ooit in de kinderjaren als gezinsmigrant naar Nederland is gekomen, en nu op meerderjarige leeftijd een buitenlandse partner vindt en laat overkomen. En ook de buitenlandse gezinsleden van migranten die vóór 1999 naar Nederland zijn gekomen vallen hieronder.

Gezinsmigranten – ongeacht of ze gerelateerd worden aan werk, asiel of studie – waren in de periode 1999-2023 vaker vrouw (60%) dan man (40%), en vaak tussen de 18 en 30 jaar. Eén op de vier gezinsmigranten was een kind. En de nationaliteit van de grootste groep gezinsmigranten? Die was Pools: ruim één op de tien gezinsmigranten, oftewel bijna 130.000 mensen. Op de tweede plaats staat Turkije. Syriërs staan op de derde plek van alle gezinsmigranten: zij voegden zich vaak bij een al in Nederland wonende asielmigrant. De top vijf van gezinsmigranten wordt verder gevormd door Duitsers en Marokkanen.

Figuur met geslacht en leeftijd van de gezinsmigranten die in de periode 1999-2023 naar Nederland zijn gekomen
Figuur met nationaliteiten van de gezinsmigranten die in de periode 1999-2023 naar Nederland zijn gekomen

Beleidsrelevantie

De manier waarop we migratie en migratiemotieven tellen heeft invloed op ons beeld van de samenstelling van de migratiepopulatie. Daarin is er geen ‘goed’ of ‘fout’, maar het is wel belangrijk zorgvuldig te zijn met welke cijfers we gebruiken. Een aanzienlijk deel van de gezinsmigratie is dus feitelijk een afgeleide van arbeids-, asiel- of studiemigratie, en dat na herverdeling over die drie groepen arbeidsmigratie de grootste categorie is – zowel bij de ‘komers’ als bij de ‘blijvers’.

De manier waarop gezinsmigratie wordt toegewezen heeft ook beleidsmatige implicaties. Voor beleidsmakers die willen sturen op hoeveel mensen (en wie) naar Nederland komen, kan het nuttig zijn om gezinsmigratie apart te analyseren. De regels voor gezinsmigratie verschillen namelijk van die voor arbeid, asiel of studie. Voor ramingen van toekomstige bevolkingsgroei en de kansen en uitdagingen die daarbij horen is het juist zinvol om gezinsmigratie mee te rekenen bij de primaire migratievorm. Dit geeft namelijk een beter beeld van hoeveel mensen een bepaald migratiebesluit oplevert. Het beste is om beide berekeningen naast (en niet door elkaar) te gebruiken. Door zorgvuldig te zijn over welke cijfers we gebruiken, kunnen we een goed beeld schetsen van primaire migratieredenen enerzijds en van bredere demografische gevolgen anderzijds.

Dataverantwoording

De cijfers in de figuren en de teksten zijn gebaseerd op gegevens uit de volgende twee tabellen over migratiemotieven op CBS Statline:

De bewerking is gedaan door de Adviesraad Migratie. De dataset gaat terug tot 1999. De tabel over niet-EU/EFTA loopt tot en met 2024, en die over de EU tot en met  2023. Voor de uniformiteit hebben we gekozen om te kijken naar migratie tot en met 2023. Specifiek bij figuur 2 hebben we gekeken naar de data over migranten die in 2024 nog in Nederland wonen.

‘Tijdelijke bescherming’ gaat over Oekraïense ontheemden die in Nederland mogen blijven op grond van de EU-Richtlijn Tijdelijke bescherming.

De hoofdcategorie ‘Gezin’ in CBS Statline bevat alleen reguliere gezinsmigratie; ‘nareis’ valt daar onder de hoofdcategorie ‘Asiel’. Pas sinds 2013 wordt binnen de hoofdcategorie asiel onderscheid gemaakt tussen nareis en asiel exclusief nareis. Dus feitelijk was het aandeel nareis iets hoger en het aandeel asiel exclusief nareis iets lager.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.