Wist je dat … gezinsleden van migranten meestal direct de arbeidsmarkt op mogen?

Blogs

Er is in Nederland nog een groot onbenut arbeidspotentieel onder migranten. Als dat potentieel beter wordt benut, verbetert niet alleen het inkomen en welzijn van migranten, maar neemt ook de noodzaak af om nieuwe arbeidsmigranten aan te trekken én kan worden voorzien in veel vacatures. In dit blog beantwoorden we de vraag hoe het nu eigenlijk zit met de rechten van gezinsmigranten om te werken. En welke verschillen zijn er tussen gezinsleden van Nederlanders, EU-burgers en migranten van buiten de EU?

Vrouwelijke engineer in fabriek
Beeld: ©ThisisEngineering

De context

Eerst even wat cijfers. Nederland telt een onbenut arbeidspotentieel [1] van zo’n 330.000 migranten; één vijfde van de totale groep migranten van 25 tot 65 jaar. Onder gezinsmigranten – die dus naar Nederland zijn gekomen om bij iemand te verblijven – is het onbenut potentieel 75.000 mensen. Vrouwen, zeker als ze zich voegen bij een asielmigrant, blijven vaker aan de kant staan dan mannelijke gezinsmigranten, ook na langer verblijf. Dat geldt ook voor jongeren onder 30 jaar. Het onbenut potentieel kan mogelijk verklaard worden doordat buitenlandse diploma’s niet altijd worden erkend, de kennis van de Nederlandse taal niet goed genoeg is, of door de complexe regels voor werkvergunningen en toegang tot de arbeidsmarkt.

[1] Met onbenut potentieel bedoelen wij het verschil in arbeidsdeelname tussen migranten en Nederlanders zonder migratieachtergrond met dezelfde leeftijd en geslacht.

Werkvergunning

Een werkgever heeft in principe een werkvergunning nodig om een migrant in dienst te mogen nemen, tenzij de migrant hiervan is vrijgesteld. Voor het verstrekken van de werkvergunning wordt gekeken of de arbeidsovereenkomst voldoet aan de voorwaarden uit de Wet arbeid vreemdelingen. Ook vindt er een arbeidsmarktoets plaats. Daarin wordt gekeken of er geen “prioriteit genietend aanbod” beschikbaar is, oftewel, of er geen EU-burgers of niet-EU-burgers met vrije toegang tot de arbeidsmarkt hetzelfde werk kunnen doen. Dat is een lange procedure met een ongewis resultaat en een werkvergunning is maar voor een korte periode geldig (maximaal 2 jaar). Daarom wordt er relatief weinig gebruik van gemaakt. Als een migrant niet is vrijgesteld van de werkvergunningsplicht zorgt dat voor een grote hindernis om een baan te vinden.

Toegang tot de arbeidsmarkt hangt af van nationaliteit en verblijfsrecht

Er zijn veel verschillende regels die bepalen of een gezinslid van een migrant toegang heeft tot de arbeidsmarkt. Deze regels hangen af van zowel de nationaliteit van het gezinslid, de nationaliteit van de persoon voor wie dat gezinslid naar Nederland komt (de ‘referent’) en zijn/haar verblijfsrecht. Maar zoals uit de opsomming hieronder blijkt, mogen bijna alle gezinsleden van migranten aan de slag op de Nederlandse arbeidsmarkt.

Gezinsleden met een Nederlandse of andere EU-nationaliteit hebben geen verblijfsvergunning nodig en mogen zonder restricties werken.

Gezinsleden met een niet-EU-nationaliteit zijn afhankelijk van de referent voor hun verblijfsrecht en vaak ook voor hun recht om te werken. In principe is de toegang tot de arbeidsmarkt van het gezinslid gelijk aan die van de referent. Dus als de referent een werkvergunning nodig heeft, dan geldt dat ook voor het gezinslid. Omdat er veel verschillende verblijfsstatussen zijn, kunnen de rechten van gezinsmigranten ook erg uiteenlopen. Overigens maakt het niet uit of het gezinslid direct is meegekomen of pas later naar Nederland komt.

De referent is een Nederlander of een andere Unie-burger: het gezinslid mag direct werken. Zij hebben dus geen werkvergunning nodig.

De referent is een arbeidsmigrant van buiten de EU: toegang tot de  arbeidsmarkt voor het gezinslid hangt af van de regeling waarmee de referent naar Nederland is gekomen:

  • Standaardregeling: Gezinsleden van arbeidsmigranten die via de standaardregeling voor werken in loondienst naar Nederland zijn gekomen (waarin wordt getoetst aan de Wet arbeid vreemdelingen) hebben een werkvergunning nodig.
  • Andere regelingen: De meeste arbeidsmigranten komen echter via een regeling waarbij géén werkvergunning nodig is (vooral via de kennismigrantenregeling), zoals we hebben laten zien in ons advies Afgewogen Arbeidsmigratie. Voor hun gezinsleden geldt dan ook geen vergunningsplicht. Sterker nog: zij vallen vaak onder een gunstiger regime en hebben vrije toegang tot de arbeidsmarkt. Dit terwijl de hoofdpersoon alleen mag werken binnen de voorwaarden van zijn of haar verblijfsregeling. Een goed voorbeeld zijn kennismigranten: zij mogen alleen werken zonder vergunning als hun baan voldoet aan de kennismigrantenregeling, maar hun gezinsleden mogen wel elke baan aannemen zonder dat zij een werkvergunning nodig hebben.

De referent is een studiemigrant van buiten de EU: de student zelf mag maximaal 16 uur per week werken. In tegenstelling tot bijna alle andere categorieën, mogen gezinsleden van studiemigranten niet werken.

De referent is een vluchteling die een asielstatus heeft gekregen: zij hebben vrij toegang tot de arbeidsmarkt. Tijdens de asielprocedure mogen ze na zes maanden werken, maar dan is nog wel een werkvergunning nodig – wel zonder een arbeidsmarkttoets die een drempel kan vormen voor werkgevers. Oekraïense ontheemden die onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming vallen, hebben net als statushouders vrij toegang tot de arbeidsmarkt. Gezinsleden van asielstatushouders en van Oekraïense ontheemden mogen ook zonder werkvergunning werken.

Over het algemeen komt men na 5 jaar onafgebroken legaal verblijf in Nederland en het voldoen aan onder andere een inkomenseis en inburgering, in aanmerking voor een ‘vergunning voor onbepaalde tijd’. Vanaf dat moment gelden er geen restricties meer voor toegang tot de arbeidsmarkt; dat geldt ook voor gezinsleden van buiten de EU waarvan de referent een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft. Als alternatief voor die nationale status kunnen vreemdelingen ook kiezen voor de EU-status als langdurig ingezetene. Indien men bij die EU-status uit een andere lidstaat naar Nederland is gekomen is juist wél weer een werkvergunning nodig in het eerste verblijfsjaar, en dus ook voor de gezinsleden.

Geen reden om talent onbenut te laten

Bijna alle Nederlanders en migranten kunnen hun gezinsleden meenemen of laten overkomen als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen, al moeten mensen soms wel grote hindernissen overkomen. Het goede nieuws is: de meeste gezinsmigranten mogen meestal na aankomst in Nederland zonder beperkingen aan het werk. De groep die niet mag werken, of alleen met een werkvergunning, is heel klein. Voor het overgrote deel van de gezinsmigranten zijn er dus nauwelijks wettelijke hindernissen om de arbeidsmarkt op te gaan. Een gemiste kans dus als hun talenten onbenut blijven!

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.