Terugblik Nationale Migratiedialoog - Impressie van de workshops

Tijdens de tweede Nationale Migratiedialoog, die de Adviesraad Migratie samen met de Gemeente Den Haag en het Centre Governance of Migration and Diversity op 5 juli organiseerde, werd een viertal workshops gehouden. Om de Nationale Migratiedialoog verder te kunnen laten ontwikkelen, hebben wij korte impressies van de workshops opgesteld.

Een van de sessies
Beeld: ©Adviesraad Migratie
Raadslid K. Rusinovic als gesprekleider bij de workshop 'Particuliere Opvang Oekraïners'

Impressie Workshops

Gespreksleider: Katja Rusinovic (raadslid Adviesraad Migratie)
Met: Petra Verheij (Gemeente Rotterdam) & Anita Ham (De Haagse Hogeschool)

Petra Verheij, projectleider Particuliere Opvang van de gemeente Rotterdam, schetste de Rotterdamse aanpak van de particuliere opvang van Oekraïense ontheemden. In Rotterdam worden de meeste Oekraïners door particulieren opgevangen. Ongeveer de helft van de Oekraïners wordt opgevangen door familie, vrienden of kennissen en iets minder dan de helft van hen verblijft al één à anderhalf jaar in de particuliere opvang. Sinds oktober 2022 zijn 385 personen van de particuliere naar de gemeentelijke opvang gegaan.

De gemeente Rotterdam heeft huisbezoeken afgelegd om in contact te komen met ontheemden die bij mensen thuis worden opgevangen. Ook heeft de gemeente ‘gasthuishoudenscafés’ georganiseerd, waar gasthuishoudens ervaringen kunnen uitwisselen. Ontheemden kunnen in Rotterdam terecht in het Oekraïens huis. Daarnaast stimuleert de gemeente uitwisseling van kennis en ervaring met particuliere opvang via conferenties en andere bijeenkomsten.

Het Verwey-Jonker instituut heeft samen met Stichting Opora onderzoek gedaan naar de ervaringen van gasthuishoudens en Oekraïense gasten. Die ervaringen zijn voor beide groepen overwegend positief, hoewel er ook negatieve ervaringen zijn door cultuurverschillen, taalbarrières en mismatches. Oekraïners die bij mensen thuis worden opgevangen zijn ontzettend dankbaar, maar ervaren dilemma’s als het gaat om de toegang tot medische zorg, sociale interactie en het ontbreken van perspectief voor de langere termijn.

Anita Ham lichtte kort het onderzoek van de Haagse Hogeschool naar de opvang van Oekraïense ontheemden in Den Haag toe. Velen van hen voelen zich door de praktische ondersteuning die zij van gastgezinnen, andere burgers, de gemeente en maatschappelijke organisaties ontvangen, heel welkom en vinden hun weg in de Haagse samenleving. Punten van aandacht zijn de voortslepende onzekerheid over de tijdelijkheid van het verblijf, het sociaal isolement van mensen die geen werk hebben en ouderen en de kwetsbare positie van meisjes.

De workshop ging uiteen in vier groepjes waar verder werd gepraat over de volgende vragen:

  1. Is de particuliere opvang ook in te zetten voor andere doelgroepen?
  2. Hoe kunnen de keerzijden van de particuliere opvang worden ondervangen?
  3. Welke ondersteuning hebben gasthuishoudens het meest nodig?
  4. Wat kunnen we leren van de ervaringen van Oekraïense ontheemden met de opvang bij mensen thuis?

Ad 1) Voor statushouders zou daarvoor kunnen worden aangesloten bij de bestaande logeerregeling van het COA. Particuliere opvang voor asielzoekers zou anders moeten worden georganiseerd, omdat asielzoekers nu vaak op afstand van andere burgers worden opgevangen.
Ad 2) Er moet worden nagedacht over het creëren van mogelijkheden voor Oekraïense ontheemden om zich gemakkelijker in een veilige, vertrouwde omgeving te kunnen uiten over wat hen dwars zit, bv. door meer gebruik te maken van Oekraïens sprekende vertrouwenspersonen. Ook werd ingebracht dat het een goed idee zou zijn om voor Oekraïners die bij mensen thuis worden opgevangen, ontmoetingen te organiseren zoals de gasthuishoudenscafés.
Ad 3) Men was het erover eens dat de particuliere opvang niet te veel geformaliseerd moet worden. Wel zou er meer aandacht moeten zijn voor de behoefte aan persoonlijk contact met de gemeente, bv. over mogelijkheden tot uitplaatsing naar de gemeentelijke opvang.
Ad 4) In deze workshop werden met name keerzijden van de gemeentelijke opvang genoemd, zoals het gebrek aan privacy, de nadelen van het moeten delen van voorzieningen en het ervaren gebrek aan ondersteuning bij de toeleiding naar werk of studie en bij het zoeken naar zelfstandige huisvesting.

Workshop: Aan het werk

Gespreksleider: Ali Al-Jaberi
Met: Liesbeth van Amersfoort (UWV) Ivanna Kniazevych, (voorbereiding: Bart Dikkeschei (Heroyam))

Liesbeth van Amersfoort, business analist bij het UWV, presenteerde de cijfers over het aantal meldingen van werk door Oekraïners. Het betreft ongeveer 100.000 meldingen sinds de inwerkingtreding van de regeling die Oekraïense ontheemden de mogelijkheid biedt om te werken zonder tewerkstellingsvergunning. Omdat dit meldingen zijn en niet het aantal individuen aangeeft - bij elk nieuw dienstverband wordt een melding gedaan – is dit cijfer niet representatief voor het totaalaantal ontheemden dat aan het werk is. Niettemin is duidelijk dat de arbeidsmarktparticipatie van Oekraïners in Nederland hoog is. Op de website van het UWV kan men aan de hand van een dashboard eigen selecties maken om te zien hoeveel mensen werkzaam zijn in een bepaalde periode of in welke branche. Een groot deel van de Oekraïners werkt voor uitzendbureaus.

Ivanna Kniazevych vertelde over haar werk als projectcoördinator voor het Microsoft traineeship for Ukrainian refugees. Oekraïense ontheemden verkrijgen daarbij een certificaat waardoor ze makkelijker als IT’er aan de slag kunnen. Ook deelde ze haar ervaringen over hoe werkgevers tegenover het in dienst nemen van Oekraïense ontheemden staan en hoe Oekraïense ontheemden hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen vergroten. Ze geeft aan dat de toegang tot de arbeidsmarkt ook erg af hangt van de sector: ‘harde skills’ zijn belangrijk in de commerciële sector en ‘soft skills’ (netwerken) in de sociale sector.

Hoewel de arbeidsmarktparticipatie van Oekraïense ontheemden hoog is, werken ze wel vaak onder hun opleidingsniveau. In de workshop wisselden de deelnemers de knelpunten en mogelijke oplossingen uit om de positie van de Oekraïense ontheemden op de arbeidsmarkt te verbeteren.

Voor werkgevers – hoewel sommige investeren in opleidingen - vormt de tijdelijke verblijfstatus een belemmering om te investeren in en het in dienst nemen van Oekraïense ontheemden. Werkgevers zijn bang dat ze weer snel vertrekken en weten niet goed wat ze kunnen verwachten. Enige Nederlandse taalvaardigheid is wenselijk – ook in functies waar dat niet strikt noodzakelijk is – want daarmee geef je een signaal af dat je van plan bent enige tijd te blijven in Nederland. Het is zaak om snel een functie te vinden waarmee de Nederlandse taalvaardigheid kan worden vergroot zodat je daarmee de kans vergroot om daarna een passende baan te vinden. Ook kunnen ontheemden nog werken aan de presentatie van hun cv en aan het verkrijgen van Nederlandse certificaten van vaardigheden zodat het voor Nederlandse werkgevers duidelijker wordt wat ze kunnen. De Oekraïners zelf hebben behoefte aan meer informatie over hun rechtspositie op de arbeidsmarkt en waar ze die informatie kunnen vinden. Als je het systeem niet kent is het moeilijk om te weten waarnaar je moet zoeken.

Workshop: Verblijfsrecht van Oekraïense ontheemden

Gespreksleider: Angelina van Kampen (VWN), voorbereiding: Myrthe Wijnkoop (Instituut Clingendael) mede-organisator: Stichting Migratierecht Nederland

In deze workshop werd een korte schets gegeven van het huidige juridische kader dat, in ieder geval tot 4 maart 2024, van toepassing is op de Oekraïense ontheemden. Daarbij kwamen uitdagingen, kansen en knelpunten aan de orde. Niet alleen werd de wijze waarop de Richtlijn Tijdelijke Bescherming in Nederland is geïmplementeerd besproken, maar ook werd vooruitgekeken naar de verschillende verblijfsrechtelijke opties. Hierbij werd een verlenging van de toepassing van de Richtlijn tot 4 maart 2025 als uitgangspunt gehanteerd.

Angelina van Kampen legde uit dat de Nederlandse regering bij de implementatie van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming ervoor heeft gekozen ontheemden aan te merken als asielzoekers. Ontheemden dienen in Nederland een asielaanvraag in om voor tijdelijke bescherming in aanmerking te komen. Zij hebben rechtmatig verblijf in afwachting van de beslissing op de asielaanvraag (artikel 8, aanhef en onder f Vreemdelingenwet). Gedurende de tijdelijke bescherming is evenwel een besluit- en vertrekmoratorium van kracht.

In de Kamerbrief van 30 maart 2022 is de geldende procedure uiteengezet met betrekking tot de inschrijving in de Basisregistratie personen (Brp), de identiteitsvaststelling, de indiening van de asielaanvraag en de afgifte van een bewijs van verblijf. In de workshop werd door deelnemers bij deze procedure de kanttekening gemaakt dat de identiteitsvaststelling minder grondig gebeurt dan in de reguliere asielprocedure. De gemeente Den Haag heeft bijvoorbeeld mensen zonder paspoort doorgestuurd naar de Oekraïense ambassade. De ambassade gaf certificaten af op basis waarvan deze mensen werden ingeschreven in de Brp. Op basis van de tijdelijke bescherming bestaat recht op opvang, vrije toegang tot de arbeidsmarkt, leefgeld, onderwijs en medische zorg. Werkenden hebben recht op toeslagen en na zes maanden recht op WW. Statushouders hebben meer rechten, onder andere op zelfstandige huisvesting en sociale zekerheid.

Op de vraag wat er na 4 maart 2025 gaat gebeuren, gaven veel aanwezigen te kennen dat men dacht dat veel ontheemden langer in Nederland zullen blijven. Het geven van duidelijkheid aan de ontheemden kan ertoe leiden dat ze tijdig met hun inburgering kunnen beginnen. Als knelpunt werd benoemd dat ontheemden vrij toegang hebben tot de arbeidsmarkt en leefgeld krijgen. Ze kunnen flink geld verdienen en hoeven niet mee te betalen aan de kosten van hun opvang. Oekraïners zijn daar zelf ook niet gelukkig mee. Ook worden buitenlandse inkomsten en hun vermogen niet meegeteld bij de vaststelling van het leefgeld. Op deze manier wordt het voor ontheemden moeilijk gemaakt om na de tijdelijke bescherming weer zelf een bestaan op te bouwen. Ze raken immers gewend geraakt aan de voordelen van deze financiële situatie. De terugval zal daarom dan ook aanzienlijk zijn wordt verwacht. Deze systematiek is volgens sommige deelnemers van de workshop bovendien niet uit te leggen aan de samenleving. Overigens blijkt het wel lastig om een concreet bedrag te benoemen bij de gemiddelde financiële situatie omdat de opvang vaak weinig privacy en luxe kent.  Het is in ieder geval de bedoeling dat in de toekomst inkomsten uit arbeid worden gemeld, waarna het leefgeld stopgezet wordt. Dat kan echter nog niet door gemeenten worden gehandhaafd vanwege problemen met de ict-infrastructuur.

Er zijn ook Oekraïners die niet voor tijdelijke bescherming in aanmerking komen omdat zij reeds voor 27 november 2021 Oekraïne hebben verlaten, bijvoorbeeld omdat zij in Polen als arbeidsmigrant hebben gewerkt. Het gaat om ongeveer 1.000 mensen. Na een weigeringsbesluit wordt vaak opvang beëindigd. Er wordt echter geen terugkeerbesluit uitgevaardigd.  

Derdelanders die geen permanent verblijf in Oekraïne hadden, hebben vanaf 4 september 2023 geen recht meer op opvang. De IND heeft een pilot gestart en de bedoeling is dat voor 4 september duidelijkheid wordt verkregen van de Raad van State. Asielaanvragen van deze groep worden al behandeld door de IND. Voor particulieren is het helemaal ingewikkeld. Die worden gedwongen afscheid te nemen van de mensen omdat die geen recht meer hebben op opvang en na afwijzing ook Nederland moeten verlaten. Het risico bestaat daardoor dat de mensen in de illegaliteit verdwijnen. Per provincie worden derdelanders verhuisd naar COA-locaties, dat loopt door tot in oktober 2023.

Workshop: Lessen uit het verleden: Verschillen en overeenkomsten met vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië

Gespreksleiders: Marlou Schrover (LDE Centre Governance of Migration and Diversity), Massimo Jonker (MA Governance and Migration)

In deze workshop stond de vergelijking, tussen Joegoslaven met een TROO-status uit de jaren negentig en Oekraïense ontheemden die momenteel in Nederland zijn, centraal.  Net als de Oekraïners nu, hadden de Joegoslavische vluchtelingen een tijdelijke ontheemdenstatus. De vraag die in de workshop werd behandeld, was dan ook: hoe leer je van het verleden op het gebied van migratie?

Schrover gaf een overzicht waaruit bleek dat de groep EU-migranten in Nederland sinds 1994 is toegenomen. Deze toename had meerdere verklaringen. Het aantal EU-lidstaten in de jaren negentig nam bijvoorbeeld toe, maar daarnaast konden - door het uiteenvallen van de Sovjet-Unie – ook voormalig Sovjet-Unie burgers aanspraak maken op staatsburgerschap in EU-landen. In de workshop werden overeenkomsten benoemd tussen de aanpak van de Nederlandse overheid in de jaren negentig (t.a.v. de vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië) en nu ( de Oekraïense ontheemden. Een van de overeenkomsten is het taalgebruik in het migratiedebat. Er wordt veelal gesproken in watertermen (we verdrinken, migratiegolf). Door deze termen komt het thema in een crisisstand concludeerde Schrover.

Door de toestroom van de vluchtelingen uit Joegoslavië raakte de opvang in Nederland in de jaren negentig verstopt. In de zomer van 1993 beheerste beelden van vluchtelingen die de nacht doorbrachten in maisvelden het nieuws. Er kwamen oproepen om Joegoslavische vluchtelingen op te vangen. Duizenden Nederlandse gezinnen gaven hier destijds gehoor aan.

Samenwerking in het ketenmodel – papier versus praktijk

Jonker lichtte in de workshop toe hoe de opbouw van de asielketen in de jaren negentig paste binnen de bredere ontwikkeling van destijds om taken van de centrale overheid af te stoten. Deze nieuwe organisaties moesten op een bedrijfsmatige manier functioneren met de daarbij behorende prognosemodellen. Deze prognosemodellen worden vandaag de dag nog steeds gebruikt, ondanks dat de prognoses met betrekking tot migratie en terugkeer vaak niet uitgekomen. Duidelijk werd, dat de papieren werkelijkheid van beleidsmakers niet altijd uitvoerbaar is in de praktijk. De overheid werkt bijvoorbeeld ook steeds vaker met schematische informatieve illustraties. Een voorbeeld hiervan is een schema om de migratieketen uit te leggen. Deze schematische weergave laat lijken alsof een migrant stapsgewijs opschuift in het diagram, zonder daarbij oog is voor de complexe realiteit.

In de workshop werd eveneens aandacht gegeven aan de verschillen die er bestaan ten aanzien van de doelen van beleidsmakers en van uitvoerders. Ook werd aangegeven waardoor deze verschillen moeilijk te verenigen zijn. De onuitvoerbaarheid van beleid houdt bijvoorbeeld verband met de speelruimte die beleidsmakers wel of niet geven aan uitvoerders. Speelruimte (ruime opvattingen mogelijk in het beleid) kan kansen bieden voor de uitvoering. Daartegenover staat dat te veel speelruimte in het beleid voor onduidelijkheid en willekeur kan zorgen. De workshopdeelnemers kregen de vraag mee wat wenselijker is bij het maken van beleid: voldoende speelruimte houden voor ruime opvattingen in de praktijk of het beleid dichttimmeren waardoor er strakke beleidskaders zijn?