Advies: Ontwerpbesluit wijziging vreemdelingenbesluit

Op 9 oktober 2017 heeft de ACVZ een advies uitgebracht over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) en enige andere besluiten in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2016/801. De richtlijn betreft een samenvoeging en uitbreiding van twee eerdere richtlijnen over de toelating van onderzoekers, studenten, stagiaires, scholieren en vrijwilligers (richtlijnen 2004/114/EG en 2005/71/EG).

Het besluit tot wijziging van het Vb 2000 treedt in werking op 23 mei 2018. (Stb 2018, nr.107)

Aanbevelingen

  1. Motiveer nader waarom onderscheid wordt gemaakt tussen stages in het hoger onderwijs en stages op MBO-niveau en betrek daarbij overweging 15 van de preambule van de richtlijn;
    Met betrekking tot deze aanbeveling wordt in de toelichting bij het besluit opgemerkt dat het kabinet geen overwegende redenen heeft gevonden om de nota van toelichting te wijzigen omdat van uitsluiting van MBO-stages geen sprake is. De aanbeveling van de ACVZ gaat weliswaar uit van een onjuiste lezing van het ontwerpbesluit, maar het meer principiële punt wordt volgens de ACVZ door het kabinet niet geadresseerd. Namelijk de vraag waarom een onderscheid wordt gemaakt tussen stages voor het hoger onderwijs en MBO-stages?
  2. Motiveer in het algemene deel van de nota van toelichting de keuzes om facultatieve bepalingen wel of niet over te nemen. De toelichting in de transponerings-tabel is onvoldoende. De tekst in de toelichting stemt bovendien niet overeen met die in de transponeringstabel;
    Het kabinet stelt met betrekking tot de facultatieve bepalingen, dat uitvoerig in het BNC-fiche is gemotiveerd dat voor deze bepalingen een verplichte EU-regeling niet wenselijk wordt geacht omdat een lidstaat overstijgende dimensie bij deze verplichtingen ontbreekt en lidstaten hier hun eigen toelatingsbeleid moeten kunnen voeren. De ACVZ merkt op dat de omstandigheid dat Nederland met betrekking tot facultatieve bepalingen een eigen toelatingsbeleid mag voeren, niet wegneemt dat in het besluit niet is gemotiveerd waarom van deze mogelijkheid geen gebruik is gemaakt.
  3. Voeg aan artikel 4.47 Vb 2000 een lid toe waarin wordt bepaald dat na het verstrijken van de bezwaartermijn aan de onderzoeker/student een document wordt afgegeven waaruit de rechten van betrokkene blijken;
    Met betrekking tot deze derde aanbeveling heeft het kabinet overwogen dat dit een doublure zou zijn ten opzichte van artikel 9, derde lid, Vw en artikel 3.4 VV, waaruit reeds de aanspraak op de ‘sticker verblijfsaantekening algemeen’ voortvloeit, waarin tevens wordt ingevuld in hoeverre arbeid is toegestaan.
  4. Overweeg om de motivering ten aanzien van het vierde lid van artikel 22 te wijzigen.
    Deze laatste aanbeveling is overgenomen. De verwijzing naar het vierde lid van artikel 12 van de richtlijn is uit de transponeringstabel geschrapt.

Vragen

Heeft u een vraag? Neem contact op met onze adviseur: David de Jong