Er is geen migratiecrisis in Nederland, maar (weer) een opvangcrisis

Blog

Het zal niemand zijn ontgaan: de opvang voor asielzoekers in Nederland zit overvol. De afgelopen maanden zagen we beelden van asielzoekers die in tenten (‘paviljoens’) op veldbedden en stretchers of in IND-kantoren op stoelen of op de grond moesten slapen, omdat er geen plek voor hen was in het aanmeldcentrum van het COA. Die beelden roepen herinneringen op aan 2015, toen er door de oorlog in Syrië in korte tijd een forse toename was van het aantal asielzoekers dat naar Nederland kwam, en het asielopvangsysteem volledig vastliep. Maar het zijn nu niet de vele asielzoekers die tot een opvangcrisis leiden.

Aantal asielaanvragen sterk toegenomen, maar niet vergelijkbaar met die van 2015

In 2015 dienden 43.090 asielzoekers een (eerste) asielaanvraag in Nederland in. Dat waren er meer dan het aantal aanvragen in de jaren 2012, 2013 en 2014 bij elkaar. In 2016 en 2017 nam het aantal aanvragen weer fors af, om in 2018 en 2019 weer toe te groeien naar het niveau van 2014, rond de 22.000. Door de reisrestricties als gevolg van de COVID-pandemie daalde het aantal aanvragen in 2020 tot onder de 14.000. Vanaf het voorjaar van 2021 is het aantal aanvragen tot oktober snel opgelopen.

Eerste asielaanvragen in Nederland 2011- 2021
Beeld: ©COA

Het oplopen van het aantal aanvragen in de loop van 2021 komt onder andere door het vervallen van de COVID-reisrestricties, en voor een beperkt deel door de machtsovername in Afghanistan door de Taliban. In september 2021 werden 3.962 aanvragen ingediend, waarvan 1.999 door Afghanen (30%). Ter vergelijking: op het hoogtepunt van de ‘migratiecrisis’, in oktober 2015, dienden bijna 10.000 asielzoekers een eerste asielaanvraag in Nederland in. Het aantal eerste asielaanvragen betrof in de afgelopen twee maanden een kleine 40% ten opzichte van toen. Van een nieuwe ‘migratiecrisis’ in Nederland is dus geen sprake. Waarom zit de COA-opvang dan zo vol?

Veel statushouders langdurig in de opvang omdat IND achterstanden wegwerkt én er geen uitstroom is van statushouders

De toename van het aantal eerste asielaanvragen volgt op een periode waarin de IND versneld achterstanden in de behandeling van asielaanvragen heeft weggewerkt. Dat heeft ook tot verlening van meer asielvergunningen geleid. En tot een verdubbeling van de taakstelling voor gemeenten om statushouders te huisvesten: 24.500 voor 2021 ten opzichte van 12.000 in 2020.

Als asielzoekers een asielvergunning hebben gekregen, koppelt het COA hen aan een gemeente, die hen moet huisvesten, zodat zij kunnen inburgeren en integreren. Tot het moment waarop de gemeente een huis voor hen heeft gevonden, verblijven statushouders in de COA-opvang. Normaal gesproken duurt dat maximaal 14 weken. Maar sinds 2018 stagneert de uitstroom uit de COA-opvang. In 2016 en 2017 was deze nog hoger dan de instroom, waardoor de bezetting afnam en er dus minder behoefte aan opvangplekken was. Sinds 2018 is het juist andersom: er komen meer mensen in de opvang bij dan dat er vertrekken. Van 1 januari 2021 tot 1 november 2021 nam het aantal mensen in de COA-opvang zelfs toe met 6.590.

In- en uitstroom uit de COA-opvang
Beeld: ©COA

De toename van het aantal mensen in de COA-opvang komt dus onder andere omdat er te weinig statushouders naar gemeenten uitstromen. In 2016 huisvestten alle gemeenten in Nederland samen nog ruim 40.000 statushouders, in 2021 waren dat er tot 1 oktober 15.233. Door de grote tekorten op de woningmarkt komen er ook minder woningen voor statushouders beschikbaar. Het gevolg is bekend. Op 1 november 2021 verbleven er maar liefst 11.524 statushouders in de opvang. De meerderheid van hen verblijft er langer dan de afgesproken termijn van 14 weken. Zij kunnen daardoor niet goed starten met hun integratie in gemeenten.

Gebrek aan opvanglocaties

Maar er is meer aan de hand. Veel van de bestuursakkoorden die het COA in de periode 2015/2016 met gemeenten afsloot om nieuwe opvanglocaties te openen, hadden een looptijd van vijf jaar en zijn dus inmiddels verlopen, en, in veel gevallen, niet verlengd. Beschikte het COA in 2016 nog over 113 locaties, in 2021 waren dat er tot 1 november nog 74. Het COA heeft al langere tijd grote moeite om nieuwe opvanglocaties te vinden. Er zijn sinds eind augustus weliswaar 6.500 extra opvangplekken bijgekomen, maar dan gaat het vooral om noodopvanglocaties die voor enkele weken of maanden kunnen worden gebruikt. Ondanks herhaalde oproepen heeft het COA voor het einde van dit jaar nog 3.500 plekken nodig, waarvan 600 vóór 1 december. Opnieuw blijkt dat de vrijblijvendheid van het Nederlandse opvangmodel niet goed werkt. [1]

Niet alleen een wooncrisis, ook (wéér) een opvangcrisis

Als alle statushouders tijdig in gemeenten zouden zijn gehuisvest, zouden er nu geen extra plekken nodig zijn om nieuwe asielzoekers op te vangen. De wooncrisis raakt dus niet alleen Nederlandse burgers, maar ook statushouders en, indirect, asielzoekers. Maar dat is niet het hele verhaal. Er is ook, net als in 2015, sprake van een opvangcrisis. In haar evaluatie van de omgang met de ‘migratiecrisis’ concludeerde de Adviesraad Migratie (ACVZ) dat het asielopvangsysteem niet flexibel genoeg was om altijd aanwezige pieken en dalen in het aantal asielzoekers adequaat te verwerken en deed hij aanbevelingen voor een meer integrale en toekomstbestendige aanpak van de opvang van asielzoekers en de huisvesting en integratie van statushouders.

De huidige situatie is op punten wezenlijk anders dan die van 2015. Toen werd de inflexibiliteit van het systeem blootgelegd door de snelle en forse toename van het aantal asielzoekers. Dezelfde gebreken zijn nu opnieuw naar boven gekomen, ditmaal niet alleen door de verhoogde asielinstroom, maar ook vanwege het versneld wegwerken van achterstanden door de IND. De coronacrisis heeft bevestigd dat voor een toekomstbestendig asielopvangsysteem buffers, voorbereide crisisplanning en flexibiliteit nodig zijn. Het opvangsysteem is ondanks het inmiddels afgeronde programma voor flexibilisering van de asielketen nog steeds niet in staat om soepel mee te bewegen met gangbare schommelingen in de aantallen asielzoekers en ook een echt integrale aanpak is nog niet goed van de grond gekomen. Er liggen goede handvatten om het asielopvangsysteem daadwerkelijk robuuster en wendbaarder te maken. Daarvoor is wel politieke en bestuurlijke moed met een blik op de lange termijn nodig.

[1] S. Vergeer, ‘Gemeenten moeten helemaal niets!’ De voors en tegens van een verplichting voor gemeenten om asielzoekers op te vangen’, Journaal Vreemdelingenrecht 2017 (3), pp. 19-24.

Dit blog is geschreven door Sander Vergeer.