Wist u dat...? Feiten en ficties over migratie (deel 1)

De meeste migranten komen niet voor asiel 

In de aanloop naar de verkiezingen publiceert de adviesraad een blogserie waarin kennis en feiten over migratie worden gepresenteerd. Dit is het eerste deel in deze serie.

Cijfers en feiten over migratie krijgen relatief weinig aandacht in het publieke en politieke debat. Over wat voor aantallen migranten hebben we het eigenlijk in Nederland, hoe is die groep samengesteld en waarom komen ze naar Nederland? In dit blog zetten we de belangrijkste cijfers op een rij, laten we zien dat migratie veel meer is dan asiel, dat de meeste migranten uit de EU komen en men vooral naar Nederland komt voor werk, studie of liefde.

Cijfers

Immigratie- en emigratiecijfers van het CBS over de periode 2010-2019 laten zien dat zich in die tien jaar totaal ongeveer twee miljoen mensen in Nederland hebben gevestigd en dat er ongeveer anderhalf miljoen zijn vertrokken. Deze aantallen zijn inclusief de teruggekeerde en vertrokken Nederlanders. In die tien jaar zijn een half miljoen mensen meer naar Nederland gekomen dan er vertrokken. Het totale aantal nam per jaar toe waarbij de toename van immigranten aanzienlijk groter was dan de stijging van de emigratie. Het aantal immigranten in 2010 bedroeg circa 150.000 en in 2019 was dit 270.000. Voor emigranten was dit in 2010 circa 120.000 en in 2019 160.000. De totale bevolking in Nederland is in deze periode met circa 800.000 personen gegroeid. Meer dan de helft van deze toename komt door migratie.

Immigratie en emigratie tussen 2010 en 2019

Het CBS gebruikt de in- en uitschrijvingen van de gemeentelijke bevolkingsregisters (BRP) voor haar cijfers. Inschrijving moet gebeuren als je verwacht minimaal vier maanden in Nederland te gaan verblijven, maar volgt vaak al eerder vanwege de noodzaak om een verblijfsrecht te krijgen of vanwege de praktische noodzaak om geregistreerd te staan vanwege het verkrijgen van bijvoorbeeld een BSN nummer. Uitschrijving vindt plaats als men verwacht minimaal acht maanden in het buitenland te verblijven maar moet in principe door de persoon zelf worden gemeld. Deze systematiek zorgt er voor dat niet alle migratiebewegingen zoals die van EU-burgers en asielzoekers zichtbaar zijn in de CBS-cijfers.

Migratie is veel meer dan asiel

De asielmigratie – die politiek vaak de aandacht krijgt – is echter slechts gedeeltelijk verwerkt in de cijfers over immigratie. De immigratie van asielzoekers zit bijvoorbeeld niet in de eerder genoemde cijfers. Pas wanneer er een status wordt verkregen telt deze persoon mee in de statistieken. Uitgenodigde vluchtelingen worden wel meegeteld net als mensen die naar Nederland komen voor gezinshereniging met een asielstatushouder.

Asielverzoeken en immigratie 2010 - 2019

Een groot deel van de asielverzoeken wordt afgewezen. Bij benadering kan evenwel het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen uit CBS-cijfers worden gehaald. Ruwweg 190.000 eerste asielverzoeken zijn in de periode 2010-2019 ingediend. Kijkend naar het totaal aantal geregistreerde immigranten - twee miljoen – bedraagt de asielmigratie maximaal tien procent (exclusief uitgenodigde vluchtelingen en gezinshereniging met statushouders). Een opvallend gegeven is wel dat de jaarlijkse schommeling in aantallen asielmigranten de afgelopen periode zeer groot is geweest (van minder dan 10.000 tot ruim 43.000).

Meeste migranten komen uit de EU

Van de groep immigranten die (terug-)komen naar Nederland zijn 23% Nederlanders. Volgens het CBS bestaat 43% uit overige EU-burgers en 34% uit niet-EU-burgers (derdelanders). De immigratie van overige EU-burgers is in het afgelopen decennium het sterkst gestegen: de omvang was in 2019 ongeveer twee keer zo groot als in 2010. Bij niet-EU-burgers gaat het om een groeifactor 1,8 en bij Nederlanders om een factor 1,2. Na Nederlanders vormen Polen de grootste groep migranten die naar Nederland komen.

Nationaliteit immigranten tussen 2010 en 2019

Bij emigratie is het beeld anders: Nederlanders en overige EU-burgers vormen ieder circa 40% en niet-EU-burgers 20%. Er zijn meer Nederlanders vertrokken dan er zich gevestigd hebben in Nederland, terwijl er bij de twee andere groepen juist sprake was van netto migratie naar Nederland in de periode 2010-2019.

Merendeel van de migranten komt hier voor werk, studie of liefde

Het CBS houdt, behalve van Nederlanders, gegevens bij over de migratiemotieven gebaseerd op verblijfsstatus. Voor niet-EU burgers kijkt het CBS daarvoor naar op welke grond ze een verblijfsvergunning hebben verkregen en bij overige EU-burgers – die geen verblijfsvergunning nodig hebben voor vestiging in Nederland - naar de activiteiten die men ontplooit na vestiging. Het verschil in methodiek maakt een aparte analyse noodzakelijk.

Immigratiemotieven niet-EU burgers 2010 - 2018

CBS-cijfers laten zien dat gezinsmigratie de meest voorkomende migratievorm was van niet-EU burgers in de periode 2010-2018: gemiddeld ongeveer 19.000 mensen per jaar oftewel 30% van de totale immigratie van niet-EU-burgers. Daarna volgen asielmigratie (ongeveer 18.000, 27%), studiemigratie (ongeveer 12.000, 19%), arbeidsmigratie (ongeveer 11.000, 17%) en overige migratie (ongeveer 4.000, 6%). De zogenoemde ‘nareizigers’ (gezinshereniging binnen 3 maanden na verlening asielvergunning) vallen onder de categorie asielmigratie (net als asielzoekers wier verzoek is ingewilligd en uitgenodigde vluchtelingen) en niet onder gezinsmigratie. Nareizigers vormden ongeveer een derde van de categorie asielmigratie in deze periode. De arbeids- en studiemigratie was ongeveer twee keer zo groot in 2018 in vergelijking tot 2010 en gezinsmigratie anderhalf keer.

Immigratiemotieven EU burgers 2010 - 2018

Het CBS constateert dat arbeid voor EU-burgers de belangrijkste reden was om naar Nederland te komen in de periode 2010-2018: gemiddeld jaarlijks 27.000 oftewel 34% van de totale immigratie van EU-burgers. Gezinshereniging was daarna het voornaamste doel (ongeveer 23.000, 28%) op enige afstand gevolgd door studiemigratie (ongeveer 12.000, 14%). Daarnaast is er een grote groep overig en onbekend (ongeveer 20.000, 24%). Werk is sinds 2013 het belangrijkste migratiedoel van EU burgers en is ook nog eens belangrijker geworden tussen 2010 en 2018: in 2018 was dit tweeënhalf keer zo hoog als in 2010. De toename van studenten en gezinsherenigers/gezinsvormers was aanzienlijk minder groot.

Dit blog is samengesteld door Helga de Valk, Lambert Obermann en Wolf Mannens