Arresten EU-Hof leiden niet tot uniformering Unierecht

Binnen de EU gelden op grond van richtlijnen verschillende normen met betrekking tot de openbare orde. Recente arresten van het EU-Hof hebben dit bevestigd.

Verschil Nederland ten opzichte van andere EU-landen

In Nederland wordt ten aanzien van de Gezinsherenigingsrichtlijn geen onderscheid gemaakt tussen Nederlanders en derdelanders. In andere EU-landen is de Gezinsherenigingsrichtlijn niet van toepassing op eigen onderdanen. De Verblijfsrichtlijn is alleen van toepassing indien een Unieburger gebruik heeft gemaakt van het recht op vrij verkeer, door zich te vestigen in een andere lidstaat.

Gevolgen van deze verschillen

Het gevolg hiervan is dat op een derdelander die in Nederland samenwoont met een Nederlandse onderdaan het openbare ordecriterium uit de Gezinsherenigingsrichtlijn van toepassing is. Als de Nederlandse onderdaan echter gebruik heeft gemaakt van het recht op vrij verkeer, ze wonen bijvoorbeeld samen in Frankrijk, dan is het Unierechtelijke openbare ordecriterium uit de verblijfsrichtlijn van toepassing. Deze laatste norm is zwaarder dan de norm uit de Gezinsherenigingsrichtlijn. Dat betekent dat de derdelander die in Frankrijk verblijft op grond van criminele antecedenten minder snel het risico loopt zijn verblijfsrecht te verliezen dan de derdelander die in Nederland verblijft.

EU-Hof bevestigt het gebruik van verschillende normen

Op 12 december 2019 heeft het EU-Hof een uitspraak gedaan over de uitleg van de openbare ordenorm in de Gezinsherenigingsrichtlijn. Het Hof heeft bevestigd dat het criterium uit de Gezinsherengingsrichtlijn afwijkt van de norm in de Verblijfsrichtlijn.

Advies ACVZ ‘Gewogen gevaar’

De ACVZ heeft in een eerder beleidsadvies beleidsadvies ‘Gewogen gevaar’ de aanbeveling gedaan om over de hele linie van het vreemdelingenrecht als openbare ordenorm het Unierechtelijke criterium van de actuele bedreiging toe te passen.

>EU-Hof komt in arrest  tot ander oordeel, 12 december 2019

Andere openbare ordenorm

De ACVZ heeft in het beleidsadvies ‘Gewogen gevaar’ geoordeeld dat ten aanzien van het recht op gezinshereniging, dat als een fundamenteel recht wordt aangemerkt, het openbare ordecriterium dat geldt voor Unieburgers zou moeten worden toegepast. Het EU-Hof is in dit arrest tot een ander oordeel gekomen. Het gevolg van dit arrest is dat op een derdelander die gezinslid is van een Unieburger die gebruik heeft gemaakt van het recht op vrij verkeer, een andere openbare ordenorm van toepassing is dan op een derdelander gezinslid van een Unieburger die geen gebruik heeft gemaakt van het recht op vrij verkeer.