Aanpassing van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de inwerkingtreding van de Wet invoering tweestatusstelsel

Dit advies gaat over de aanpassing van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de inwerkingtreding van de Wet invoering tweestatusstelsel. Op grond van die wet gaat een wachtperiode van twee jaar en een middelen- [1] en huisvestingsvereiste gelden voor subsidiair beschermden [2] die hun gezinsleden willen laten overkomen. Voor het middelenvereiste wordt aangesloten bij de vereisten die worden gesteld in nareiszaken van reguliere migranten, maar met minder flexibiliteit. Daarmee gaan voor subsidiair beschermden de strengste eisen voor gezinshereniging gelden. Anders dan gebruikelijk heeft de regering bepaald dat deze aanscherpingen na de inwerkingtreding van de Wet op alle nareisaanvragen van subsidiair beschermden moeten worden toegepast, dus ook op al ingediende, nog lopende aanvragen (‘onmiddellijke werking’).

[1] Met het ‘middelenvereiste’ wordt bedoeld dat de hoofdpersoon moet beschikken over vaste (‘duurzame’) en voldoende inkomsten.

[2] Subsidiair beschermden zijn migranten die niet als vluchteling worden erkend, maar die wel bescherming nodig hebben tegen schending van fundamentele mensenrechten.

Belangrijkste punten van het advies

  • Subsidiair beschermden kunnen niet gelijkgesteld worden met reguliere migranten, omdat zij hun gezinsleven niet in het land van herkomst kunnen uitoefenen
  • De Gezinsherenigingsrichtlijn is weliswaar niet van toepassing op subsidiair beschermden, maar dat betekent niet dat aan deze groep een hard middelenvereiste mag worden opgelegd. Voldoen aan het middelenvereiste dient beoordeeld te worden als een inspanningsverplichting
  • In alle gevallen waarin de subsidiair beschermde geen duurzame en voldoende inkomsten heeft, moet de IND [1] toetsen aan het evenredigheidsbeginsel en artikel 8 van het EVRM. [2] Dat zijn complexe beoordelingen die veel tijd kosten. De IND heeft al een grote werkvoorraad en moet al veel inspanningen verrichten voor de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact. Deze dubbele extra beoordeling is dus ook vanuit het perspectief van de uitvoering géén verstandige keuze
  • De onmiddellijke werking van de aanscherpingen is in strijd met het gelijkheids-, vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel.

[1] De Immigratie- en Naturalisatiedienst.

[2] Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Aanbevelingen

  1. Sluit voor nareiszaken van subsidiair beschermden niet aan bij het toelatingsbeleid voor reguliere gezinsherenigingszaken, maar maak voor deze groep een aparte regeling, waarbij voldoende flexibiliteit wordt ingebouwd om van het middelenvereiste te kunnen afwijken met het oog op het recht op gezinsleven
  2. Pas de nieuwe regelgeving niet toe op aanvragen die zijn ingediend voordat de nieuwe regelgeving in werking is getreden.