Advies: Veranderend ouderschap en migratie

Een kind met drie of vier juridische ouders. En wat als een van die ouders niet de Nederlandse nationaliteit heeft? Als Nederland besluit om regelingen te treffen voor meerouderschap en meerpersoongezag dan is het volgens de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) niet nodig om op voorhand bepaalde groepen vreemdelingen die een beroep willen doen op deze regelingen uit te sluiten.

De ACVZ adviseert wel om de toegang tot een draagmoederschapsregeling te beperken tot Unieburgers en vreemdelingen met een permanent verblijfsrecht in Nederland. Hiermee kan onder meer worden voorkomen dat Nederland een bestemmingsland wordt voor draagmoederschapstoerisme.

In december 2016 heeft de Staatscommissie Herijking ouderschap (hierna: Staatscommissie) het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’ uitgebracht. Hierin stelt de Staatscommissie regelingen voor het meerouderschap en meerpersoonsgezag van maximaal vier personen voor. De reden hiervoor is dat er in de maatschappij verschillende vormen van sociaal ouderschap bestaan (zoals stiefoudergezinnen en ouderparen van gelijk geslacht), waarop de regelgeving onvoldoende aansluit. Daarnaast doet zij een voorstel voor een draagmoederschapsregeling. Deze regeling heeft als doel te voorkomen dat Nederlandse ouders een draagmoeder zoeken in een land waar de rechten van de draagmoeder en het kind onvoldoende geborgd zijn.

De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) adviseert in het advies ‘Veranderend Ouderschap en Migratie’ over de vreemdelingrechtelijke gevolgen van de voorstellen van de Staatscommissie. De ACVZ constateert in haar rapport dat doorvoering van de voorstellen van de Staatscommissie vreemdelingrechtelijke gevolgen met zich zal meebrengen. De ACVZ acht het gewenst dat de wijziging van de definitie ‘gezin’ in het afstammingsrecht ook wordt doorgevoerd in het vreemdelingenrecht en dat de verblijfsrechtelijke positie van mensen in deze nieuwe gezinsvormen wordt opgenomen in regelgeving.

Meerouderschap en meerpersoonsgezag

Oneigenlijk gebruik van de voorgestelde regelingen, met als doel om een verblijfsvergunning in Nederland te krijgen, valt niet geheel uit te sluiten. De complexiteit van het te doorlopen traject wordt echter gezien als een waarborg tegen oneigenlijk gebruik. De ACVZ hanteert als uitgangspunt dat een balans dient te worden bereikt tussen het voorkomen van oneigenlijk gebruik enerzijds en bescherming van gerechtvaardigde belangen van betrokkenen anderzijds. De ACVZ adviseert daarom om geen verblijfsrechtelijke beperking aan de regelingen voor meerouderschap en meerpersoonsgezag te stellen, maar wel waarborgen tegen oneigenlijk gebruik in de wettekst op te nemen. De toetsing hiervan kan worden overgelaten aan de familierechter.

Draagmoederschap

De ACVZ beveelt aan om alleen Unieburgers en derdelanders met een permanent verblijfsrecht in Nederland toe te laten tot de draagmoederschapsregeling. Hiermee kan worden voorkomen dat Nederland een bestemmingsland wordt voor draagmoederschapstoerisme en kan worden geborgd dat het kind in Nederland ter wereld kan komen, zodat het Nederlands recht van toepassing is en er geen onduidelijkheid ontstaat over de afstammingsrelatie. Daarnaast doet de ACVZ enkele aanbevelingen die kunnen bijdragen aan het voorkomen van uitbuiting van de buitenlandse draagmoeder.

Brief minister Dekker aan Tweede Kamer 15 maart 2019

Minister voor Rechtsbescherming Dekker bood de Tweede Kamer op 15 maart 2019 mede namens zijn collega van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de adviezen aan die de regering t.b.v. de Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft ingewonnen. Een kabinetsreactie op de aanbevelingen van de Staatscommissie zijn toegezegd voor het voorjaar 2019.

Vragen

Heeft u een vraag? Neem contact op met onze adviseur: Sonja Avontuur.